In het Atheros-cliënthulpprogramma kunt u het tabblad Geavanceerd openen door op Nieuw of Wijzigen te klikken op het tabblad Profielen beheren. Klik vervolgens op het tabblad Geavanceerd in Profielen beheren.
Bewerk de velden op het tabblad Geavanceerd van Profielen beheren om het profiel te configureren.
Bewerk ook de tabbladen Algemeen en Beveiliging.
Energieniveau voor verzenden |
Hiermee selecteert u het energieniveau voor verzenden voor 80211b/g of 802.11a (in mW). Het werkelijke energieniveau wordt mogelijk beperkt door voorgeschreven domein- of hardwarebeperkingen. Bovendien heeft de beheerder de bevoegdheid om deze energieniveaus te vergrendelen zodat deze waarden vooraf worden geselecteerd en niet bewerkbaar zijn. |
Energiebesparende modus
| Hiermee hebt u de volgende mogelijkheden:
|
Netwerktype |
Hiermee kunt u het netwerk als infrastructuur (toegangspuntmodus) of ad-hoc instellen. |
802.11b preamble |
Hiermee geeft u de preamble-instelling in 802.11b op. De standaardinstelling is Kort & Lang (toegangspuntmodus), waarmee korte en lange kopteksten zijn toegestaan in 802.11b-frames. De adapter kan alleen korte radiokopteksten gebruiken als deze worden ondersteund en gebruikt door het toegangspunt. Met de instelling Alleen lang worden korte frames genegeerd. |
Draadloze modus |
Hier kunt u de waarden 5 GHz 54 Mbps, 4,9 GHz 54/27/13.5 Mbps, 2,4 GHz 54 Mbps, 2,4 GHz 11 Mbps, Quality of Service, eXtended Range (XR)TM of Super AG opgeven voor gebruik in toegangspuntnetwerken.
[eXtended Range(XR): http://www.atheros.com/pt/index.html][Super AG: http://www.atheros.com/pt/index.html] De draadloze adapter moet geschikt zijn voor de draadloze modus van het betreffende toegangspunt. |
Draadloze modus wanneer een ad-hocnetwerk wordt gestart |
Hiermee geeft u 5 GHz 54 Mbps, 5 GHz 108 Mbps of 2,4 GHz 54/11 Mbps op om een ad hoc-netwerk te starten als er geen geschikte netwerknaam is gevonden nadat er in alle beschikbare modi is gezocht.
In deze modus kunt u ook het kanaal voor de draadloze adapter selecteren. Welke kanalen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het voorgeschreven domein. Als de adapter geen andere ad-hocadapters herkent, geeft u met deze optie aan met welk kanaal het ad-hocnetwerk wordt gestart. De draadloze adapter moet geschikt zijn voor de draadloze modus en het kanaal van de betreffende cliënt. |
802.11 Verificatiemodus |
Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt voor het verifiëren van een toegangspunt:
|
Roamingsterkte |
Selecteer het roamingniveau volgens de agressiviteit van het roamen van de client. Met de vijf roamingniveaus, ingedeeld van Zeer laag tot Zeer hoog, kunnen de prestaties worden geoptimaliseerd in verschillende omgevingen zoals thuis of op kantoor. |
Voor infrastructuurnetwerken (toegangspunt) klikt u op de knop Voorkeurstoegangspunten. U kunt maximaal vier toegangspunten opgeven waarmee de cliëntadapter verbinding moet maken.